Een 18-uren reis met een paniekstoornis

Ik had onze reis naar Mexico in augustus ’23 met veel enthousiasme en goesting voorbereid en keek er ontzettend naar uit, zonder specifieke verwachtingen, bereid om alles te nemen hoe het kwam en de cultuur, het klimaat rustig over me heen te laten komen. Alles ingegeven door het besef dat de toekomst in Europa niet degene zal zijn die ik voor mijn kinderen wil en ik er daarom voor open sta om andere werelden te omarmen.

Omdat ik mij in juni vrij zeker voelde inzake mijn paniekstoornis had ik de medicatie afgebouwd en uiteindelijk stop gezet. Ik was dus medicatie vrij en had er volle vertrouwen in dat ik sterk en stabiel genoeg was om de reis aan te vatten. Maar 35 jaar ervaring creëert wel enige rationaliteit waardoor de medicatie wel in mijn koffer stak, just in case. Misschien heeft dat de reis gejinxt, alleszins, van het moment dat ik een voet in de trein richting Schiphol zette bevloog de fysieke reactie van de paniek mij en zette door. Mijn hoop was dat het zou wegebben met het voortschrijden van de reis maar zelfs aan de gate stond ik nog te overwegen of het niet verstandiger was om thuis te blijven. Ik was geen mens. In mijn hoofd zat ik tussen de 4 muren van paniek, in mijn lijf gierde de adrenaline tot ongekende hoogtes met alle fysieke zichtbare en niet zichtbare symptomen tot gevolg.

Zoals gezegd heb ik intussen 35 jaar ervaring en heb ik mijn eigen modus vivendi gevonden. Ik goochel namelijk met de medicatie in die zin dat ik ‘m gebruik op een manier die geen enkele mainstream dokter zou goedkeuren. Maar zij moeten er niet mee leven. Door dit gebruik wist ik dat ik na het starten met de medicatie een 3-tal dagen nodig zou hebben om terug te kunnen functioneren. De vraag die zich voor de gate stelde was, wilde ik de 3 dagen hel in Mexico doorbrengen, of thuis om in dit laatste geval een hele reis aan me voorbij te laten gaan. Ik koos het eerste en stapte met een lijf vol ellende in een koker die 1000 km hoog zou hangen en waar ik de eerstkomende 14 uren niet uit zou kunnen.

We vlogen 12 uren die ik in mijn binnenhuidse hel doorbracht. Daarna stopten we in Montego Bay waar we het vliegtuig moesten verlaten, de luchthaven moesten doorkruisen en opnieuw moesten boarden. De hele omweg kostte 1,5 uur die oneindig lijken als je door je benen zakt, je lijf op springen staat en je maag om de 5 minuten wil erupten. Als je hoofd blijft zeggen dat je het niet gaat redden. Dat er iemand in de smiezen gaat krijgen dat je niet bij zinnen bent en aan de bel gaat trekken om hulp in te roepen. Dat er daarna een proces in gang gezet gaat worden waardoor je in een ziekenhuis belandt waar je de taal niet kent, de procedures niet kent, je rechten niet kent, kortom, ik dacht dat ik nooit meer thuis zou geraken als iemand zou gaan beseffen dat ik op dat moment niet juist meer tikte.

Intussen hield mijn man zich sterk, moest wel, voor de kinderen, hield mij in het oog maar ging zelf inwendig door een carroussel van hulpeloosheid. De laatste vlucht van 1,5 uur duurde 10x zo lang omdat ook de kinderen het moeilijk kregen. Bij het uitstappen gaf onze jongste over, recht op de drempel tussen vliegtuig en brug. We waren allemaal doodop maar ik liet hun aan hun lot over want probeerde zelf te overleven.

De daarop volgende 5 dagen bracht ik in de hotelkamer door, rondjes lopend door de kamer, kruipend, kreunend, huilend en smekend om door deze episode heen te komen. Mijn man nam deel aan de activiteiten, samen met de kinderen, en bracht mij eten waarvan ik hele kleine beetjes at en soms ook binnen hield.

De ochtend van dag 6 werd ik rustig. De medicatie sloeg weer aan. Ik had het weer overleefd en ik was in Mexico. Eindelijk kon ik meedoen, mee proeven, onderzoeken en aftasten, of Mexico het land kon zijn waar we ons nieuwe leven zouden opbouwen.

Maar zou ik zo’n grote stap ooit durven zetten met de stoornis die mij nooit met rust zou laten?

Laat een reactie achter